Oost Vlaams Brabant
Commandant van de zone : Dirk DECOSTER
Voorzitter van de zone : Manu Claes
Brandweerkorpsen
De zone omvat de volgende brandweerkorpsen:
- Brandweer Aarschot
- Brandweer Diest
- Brandweer Landen
- Brandweer Leuven en zijn bijhorende voorpost in Haacht
- Voorpost Lint, maakt deel uit van Brandweer Edegem
- Brandweer Overijse
- Brandweer Tienen
Gemeentes: Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bertem, Bierbeek, Boortmeerbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Haacht, Herent, Hoegaarden, Hoeilaart, Holsbeek, Huldenberg, Kampenhout, Keerbergen, Kortenaken, Landen, Leuven, Linter, Lubbeek, Oud-Heverlee, Overijse, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tervuren, Tielt-Winge, Tienen, Tremelo, Zoutleeuw
https://oost-vlaams-brabant.hulpverleningszone.be/
Afgevaardigden V.S.O.A. zone Vlaams Brabant Oost
Contact verantwoordelijk voor de comité:
Bart Noyens
Firefighter.VL@vsoa-g2.eu
Labourdette Eric
Afgevaardigden :
Verhoelst Peter
Rummens Davy
Personeelsversterking brandweer of niet?
Exact een jaar geleden lanceerden we een persbericht met als titel: 'De brandweer van Leuven trekt aan de alarmbel, Leuven en regio niet langer beschermd'. We zijn nu een jaar later en stellen vast dat er op de werkvloer nog steeds geen verandering zichtbaar is. Integendeel, wij krijgen te horen dat het coördinatiecomité beslist heeft om in post Leuven toch te zakken naar 14+1 in tegenstelling tot het advies uit de zoneraad dit niet te doen alvorens de risicoanalyse af is. Dat het nog steeds een acuut probleem is, kunnen we aan de hand van enkele voorbeelden duiden: - 31/05/2023: Brand keerbergen om 13u00, Post Leuven vertrekt met 5 voertuigen en 13 personeelsleden in steun van post Haacht en dit tot 16u30. In de post blijven 1 brandweerman en 1 verpleegkundige achter.
- 02/06/2023: Dakbrand Leuven 20u tot 21u40. Vertrek van 5 voertuigen en 13 personeelsleden ter bestrijding van de brand. We komen tot dezelfde conclusie dat de post leeg is bij 1 wat groter incident.
- Vanuit post Leuven kan er gedurende deze interventies noch een brandvertrek of ziekenwagen vertrekken en zullen de mensen minimaal 20 minuten moeten wachten op hulp. De risicoanalyse is klaar en daaruit blijkt dat er in onze zone extra brandweerlieden moeten bijkomen.
Meer bepaald voor post Leuven zou het gaan om 36 extra manschappen om de minimumbezetting te kunnen verhogen naar 21 personen zowel overdag als 's nachts. In afwachting van de versterking van andere posten in onze zone kan dit al een eerste stap zijn naar een betere bescherming/dienstverlening naar de burger toe in de gehele zone.
Op 21 juni 2023 zal er opnieuw een zoneraad plaatsvinden in het zonehuis te Herent. Het is
aan de burgemeesters om hun verantwoordelijkheid op te nemen en er voor te zorgen dat de
burger opnieuw de bescherming krijgt die ze verdient.
BC/HOC 21-06-2023
Punten veiligheid
1. Periodiek verslag PBW januari-februari-maart 2023
2. Aanbesteding EDPBW 2023
3. Sensibiliseringscampagne asbestbranden en verontreinigde kledij
4. Stand van zaken BA4/BA5
Andere punten
5. Aanpassing discretionaire bepalingen KB statuut
15/12/2022
Geachte zonevoorzitter,
Met dit schrijven wil VSOA de hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant wijzen op een tekortkoming in de uitbetaling van de maaltijdcheques aan de personeelsleden die bij overgang naar de zone de keuze hebben gemaakt om het oude geldelijk statuut te blijven behouden. Dit dossier sleept ondertussen al geruime tijd aan.
Op 10 januari 2022 werd door onze lokale afgevaardigde via mail aan de zonesecretaris, de verschillen in zichtwaarde van de maaltijdcheques tussen de (operationele) personeelsleden die kozen voor het oude geldelijk statuut en deze die de overstap maakten naar het nieuwe geldelijk statuut aangekaart. Een vraag die in later overlegstructuren regelmatig herhaald werd, echter zonder gevolg.
De zichtwaarde van de maaltijdcheques bedragen op dit moment respectievelijk € 3,50 (oude statuut) en € 8,00 (nieuwe statuut), wat een verschil van € 4,50 maakt. Voor VSOA is hier dan ook de logica ver zoek gezien de huidige economische situatie en de impact op koopkracht van het personeel. Temeer daar er in 2020 en 2021 telkens een verhoging met € 0,5 werd doorgevoerd voor de leden met het nieuwe geldelijk statuut. Dit in schril contrast met de personeelsleden die kozen voor het oude geldelijk statuut welke uitgesloten blijven van (toekomstige) verhogingen van de zichtwaarden van de maaltijdcheques omdat de zone vasthoudt aan het zogenaamde fotoprincipe van 31 december 2014 voor deze personeelsleden. VSOA is overtuigd dat dit niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen en hier sprake is van arbitraire discriminatie.
VSOA percipieert in deze handelswijze dan ook een poging van de hulpverleningszone om al haar personeel in het nieuwe geldelijk statuut te duwen, terwijl de keuze voor het oude geldelijk statuut een verworven recht is dat in de wet van 15 mei 2007 werd bestendigd.
In haar mail van 02 februari 2022 motiveert de zonesecretaris het besluit van de zone op basis van de bepalingen van art. 207, § 1 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en art. 48, § 1 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en wordt verwezen naar de FAQ's van de FOD Binnenlandse Zaken.
VSOA heeft al meermaals aangekaart dat FAQ's geen wetgevend karakter hebben, maar louter interpretaties zijn waarvoor de FOD zelf verantwoordelijk is, maar waarmee zij tegelijkertijd de rol van wetgevende en rechterlijke macht naar zich toe trekken, een gevaarlijk precedent.
Om willekeurige discriminatie te vermijden, schrijft de wetgeving rond maaltijdcheques in België echter voor dat werknemers binnen eenzelfde categorie, dus met hetzelfde arbeidsregime, maaltijdcheques met eenzelfde nominale waarde moeten krijgen.
Werkgevers die aan verschillende personeelscategorieën maaltijdcheques met een verschillende nominale waarde willen toekennen, moeten dat op een objectieve manier doen. Volgens die regel kunnen in de overeenkomst die dit extralegale voordeel vastlegt, verschillende bedragen worden opgenomen, naargelang het regime van de werknemer (voltijds of deeltijds) niet volgens hun statuut.
Maaltijdcheques worden beschouwd als een voordeel dat vrijgesteld is van sociale bijdragen en belastingen indien de voorwaarden bepaald in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 en art. 38/1, §2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden nageleefd. Zij worden dus niet als loon beschouwd wanneer zij voldoen aan de specifieke voorwaarden en vallen bijgevolg dus buiten de bepalingen van art. 207 van de wet civiele veiligheid waarnaar de hulpverleningszone refereert in haar motivatie.
Teneinde uitsluitsel te krijgen werd door VSOA rechtstreeks contact opgenomen met de rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ).
Op 15 december 2022 mochten wij vanwege de RSZ een antwoord ontvangen, en wij citeren:
[...]
Opdat voor maaltijdcheques geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, moet aan al de voorwaarden van het artikel 19bis van het KB van 28 november 1969 zijn voldaan.
De werkgever kan, voor zover de maaltijdcheques beantwoorden aan de voorwaarden, aan werknemers die tot een objectieve categorie behoren maaltijdcheques toekennen met een lagere zichtwaarde en aan werknemers behorend tot een andere categorie een hogere zichtwaarde.
Bij de toekenning van maaltijdcheques moet de werkgever er echter over waken dat hij geen arbitraire discriminatie doet. Met andere woorden, werknemers van éénzelfde categorie en die dezelfde werkregimes uitvoeren, moeten in principe maaltijdcheques ontvangen met dezelfde zichtwaarden. Een werkgever die maaltijdcheques met verschillende zichtwaarden wenst toe te kennen aan verschillende personeelscategorieën of bij verschillende dagprestaties moet dit op een objectieve manier doen.
Een onderscheid qua toekenning van maaltijdcheques tussen operationele leden met een oud geldelijk statuut en operationele leden met een nieuw geldelijk statuut is in die zin niet mogelijk.
Met vriendelijke groeten
Directie Reglementering
Op basis van dit antwoord moeten VSOA dus vaststellen dat de hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant onterecht de verhoging van de zichtwaarde van de maaltijdcheques van het personeel dat het oude geldelijk statuut behield niet heeft doorgevoerd.
VSOA verzoekt de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost dan ook met aandrang om zich in regel te stellen met de geldende wetgeving en deze achterstalige maaltijdcheque retrograad toe te kennen aan de personeelsleden die hier recht op hebben.
Tevens vragen wij u ook om de zichtwaarde voor personeelsleden die behoren tot eenzelfde categorie en die hun werk in eenzelfde werkregime uitvoeren gelijk te stellen met als doel een einde te stellen aan de huidige arbitraire discriminatie en dit los van hun keuze voor het oude, danwel het nieuwe geldelijk statuut.
Graag ontvingen wij per kerende u antwoord en een termijn waarbinnen deze ongelijkheid weggewerkt zal worden, zodat wij onze leden correct kunnen informeren.
Met syndicale groeten
Voor VSOA HVZ
Beste,
Het VSOA wenst de volgende punten op de dagorder van de volgende CPBW te plaatsen :
- Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende sociale voorzieningenter beschikking van de werknemers (Sanitaire installaties, inzonderheid kleedkamers, wastafels, douches en toiletten, refter, rustlokaal en lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven) in de posten van de zone.
Documentatie : Art. III.1-39, art. III.1-40, art. III.1-41, art. III.1-32, art. III.1-44, art. III.1-45 et art. III.1-46 van boek III, titel 1er van de CODEX.
Art. III.1-39. De werkgever stelt de volgende sociale voorzieningen ter beschikking van de werknemers:
1° sanitaire installaties, inzonderheid kleedkamers, wastafels, douches en toiletten;
2° een refter;
3° een rustlokaal;
4° een lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven.
Hij bepaalt de ligging, de inrichting en de uitrusting van de sociale voorzieningen na advies van de preventieadviseur-arbeidsarts en het Comité.
Art. III.1-41. De lokalen waarin zich sociale
voorzieningen bevinden zijn voldoende ruim bemeten en bieden alle waarborgen
inzake veiligheid en hygiëne.
Ze worden verlucht, verlicht en verwarmd in functie van hun
bestemming.
Ze worden voorzien van meubilair dat beantwoordt aan de bestemming
van het lokaal en ze zijn gemakkelijk toegankelijk.
Art. III.1-44. De kleedkamers, wastafels en douches bevinden zich in één of verschillende lokalen die volledig gescheiden zijn van de arbeidsplaats.
Zij mogen in één enkel lokaal worden ingericht of in aanpalende lokalen die met elkaar in verbinding staan.
Deze lokalen moeten op slot kunnen worden gedaan.
Art. III.1-45. Er wordt voorzien in aparte kleedkamers, douches en toiletten voor mannen en vrouwen.
Wanneer er enkel wastafels aanwezig zijn, omdat er geen douches vereist zijn, wordt er voorzien in aparte wastafels voor mannen en vrouwen.
· Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende kleedkamers ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.
Documentatie : Art. III.1-48 en bijlage III.1-1. boek III, titel 1 van CODEX.
- 1.2. Uitrusting
De kleedkamers zijn uitgerust met, hetzij gewone kapstokken met kleerhaken, hetzij individuele kleerkasten, die gemakkelijk schoon te maken zijn. De afstand tussen twee rijen kleerhangers, kapstokken of individuele kleerkasten bedraagt tenminste 1,20 m. Indien gebruik wordt gemaakt van kleerhangers of gewone kapstokken, moeten bovendien rijen van individuele opbergvakken aanwezig zijn, waarvan de minimum binnenafmetingen 30 cm breed, 25 cm hoog en 30 cm diep zijn en waarvan de deur doorboord is of voorzien is van traliewerk zodat de verluchting en discretie verzekerd zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van individuele kleerkasten, zijn deze volledig door volle tussenschotten van elkaar gescheiden.
Binnenin moeten ze tenminste 30 cm breed, 48 cm diep en 1,60 m hoog zijn. Zij zijn bovenaan voorzien van ten minste een kleerhaak en van een legplank. De kleerkasten en de individuele vakken worden volkomen net gehouden en worden doeltreffend verlucht. Indien de kleerkasten mechanisch verlucht worden en in zover de uitgevoerde werken geen risico inhouden op bevuiling, intoxicatie of besmetting mag de breedte van de kasten teruggebracht worden tot 25 cm, mits gunstig advies van het Comité.
Deze kleerkasten dienen evenwel bovenaan niet voorzien te zijn van een legplank en hun hoogte aan de binnenzijde mag beperkt worden tot 1,40 m, op voorwaarde dat tenminste twee kleerhaken voorzien zijn en ze ten minste 37,50 cm breed zijn. De kleerhaken van de gewone kapstokken moeten door vrije tussenruimten van ten minste 30 cm van elkaar gescheiden zijn.
In geval er verscheidene rijen van kleerhaken bestaan, wordt ertussen een afstand van tenminste 1,20 m gelaten. Wanneer een enkele kleerkast met twee volledig gescheiden vakken, die ieder voldoen aan de afmetingen bepaald in de vorige leden wordt gebruikt, zijn er in elk geval een kleerhaak als- mede, bovenaan, een legplank ofwel tenminste twee kleerhaken naar gelang dat de vakken aan de binnenzijde al dan niet 1,60 m hoog zijn.
· Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende wastafels en douches ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.
Documentatie: Art. III.1-49, art. III.1-50, art. III.1-52, art. III.1-53, art. III.1-54 boek III, titel 1 CODEX.
Art. III.1-49.- De wastafels en douches worden ingericht in specifiek hiertoe bestemde lokalen. De wastafels mogen evenwel ingericht worden in de toiletten indien de aard van het werk en de afwezigheid van risico's dit rechtvaardigen en mits het akkoord van het Comité werd bekomen.
Art. III.1-50.- Wanneer de werknemers ingevolge de aard van het werk dienen gebruik te maken van de wastafels zorgt de werkgever ervoor dat er per drie werknemers die gelijktijdig hun arbeidstijd beëindigen, tenminste één kraan is. Dit aantal mag evenwel verminderd worden tot één kraan per vijf werknemers die gelijktijdig hun arbeidstijd beëindigen indien de aard van het werk en de daaraan verbonden risico's dit kunnen rechtvaardigen en voor zover het Comité hiermee akkoord is.
Art. III.1-52.- Indien de werknemers tijdens het werk hun handen moeten wassen, worden er wastafels in de nabijheid van de werkpost geïnstalleerd.
Art. III.1-53.- De werkgever stelt een douche met warm en koud water ter beschikking van de werknemers, indien:
1° de werknemers worden blootgesteld aan overmatige warmte;
2° de werknemers sterk bevuilend werk verrichten;
3° de werknemers worden blootgesteld aan gevaarlijke chemische of biologische agentia. Er wordt voorzien in één douche per groep van zes werknemers die gelijktijdig de arbeidstijd beëindigen. De doucheruimten zijn voldoende ruim bemeten om iedere werknemer in staat te stellen zich onder hygiënisch verantwoorde omstandigheden ongehinderd te wassen.
Art. III.1-54.- De werkgever stelt zonder kosten voor de werknemers voldoende toiletartikelen en, in voorkomend geval speciale reinigingsproducten evenals elke andere bijkomende uitrusting, ter beschikking van de werknemers.
Hij stelt eveneens voldoende handdoeken ter beschikking waarvan hij het onderhoud en de tijdige vervanging verzekert. Voor het drogen van de handen kan hij een ander middel ter beschikking stellen.
De inrichtingen van de douches bestaan uit afzonderlijke cabines.
Binnen elke cabine zijn er voorzieningen (bijvoorbeeld een kapstok of kleerhaak en legplank) die toelaten de persoonlijke bezittingen (bijvoorbeeld kleding, handdoek, bril...) droog op te bergen en één enkel stortbad. Deze cabines zijn ruim genoeg en op zulke wijze ingericht dat de gebruikers er zich volledig kunnen in afzonderen.
Zij zijn door ondoorzichtige wanden van ten minste 1,90 m hoog van elkaar gescheiden. Om het schoonmaken ervan te vergemakkelijken mag onderaan een vrije ruimte van ongeveer 15 cm worden gelaten. De douches zijn dermate ingericht dat de werknemers niet kunnen uitglijden of vallen.
De vloer van de cabines van de douches moet gemakkelijk schoongemaakt en ontsmet kunnen worden. De temperatuur van het water bedraagt 36 °C tot 38 °C en de werknemers worden niet blootgesteld aan tocht.
- Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende toiletten ter beschikking van de werknemers in de posten van de zone.
Art. III.1-56.- De toiletten bestaan uit één of meerdere individuele wc's en desgevallend urinoirs, samen met één of meerdere wastafels. De toiletten zijn volledig gescheiden voor mannen en vrouwen, en bevinden zich dicht bij hun werkpost, de rustlokalen, de kleedkamers en de douches.
Art. III.1-57.- Het aantal individuele wc's bedraagt tenminste 1 per 15 mannelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld en ten minste 1 per 15 vrouwelijke werknemers die gelijktijdig worden tewerkgesteld.
Het VSOA vraagt advies aan IPBW en EPBW betreffende lokaal voor de zwangere werkneemsters en de werkneemsters die borstvoeding geven.
Documentatie: Art. III.1-62 boek III, titel 1 CODEX.
Het VSOA herinnert eraan dat wanneer een representatieve vakorganisatie aan de voorzitter van een overlegcomité schriftelijk vraagt een aangelegenheid betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk op de dagorde te plaatsen, dient hij het comité zo spoedig mogelijk bijeen te roepen, en uiterlijk dertig dagen na ontvangst van de vraag.
Globaal preventieplan 2019-2025
Legislatuur 2019-2025
Risicoanalyse op punt stellen, harmoniseren van bestaande informatie en procedures, op punt stellen van zonaal geharmoniseerde werkwijzen met het ook op de veiligheid en het welzijn:
Stapsgewijze verfraaiing van de gebouwen, ifv noden
Geharmoniseerde procedures omtrent veiligheid van materiaal: indienststellingen, keuringen, ...
Geharmoniseerd welzijnsbeleid op basis van de risiscoanalyse psychosociale aspecten
Geharmoniseerd beleid fysieke paraatheid
Jaaractieplan 2019
Op punt stellen globaal preventieplan
Doel: systematiek uitwerken in de manier van inventariseren en opvolgen van de werkpunten op vlak van welzijn en preventie. Gebouwverantwoordelijke aanstellen voor opvolging van de werken aan gebouwen.
Actieplan extreme temperaturen
Doel: maatregelen om het welzijn van de medewerkers te verhogen bij extreme koude of warme buitentemperaturen
Risicoanalyse psychosociale aspecten
Doel: uitvoeren van de risicoanalyse
Op punt stellen risicoanalyse
Doel: in kaart brengen van de risico's op de tewerkstellingsplaatsen van onze zone. In 2019: risicoanalyse elektromagnetische velden, asbestinventaris, BA4/BA5 opleiding en bevoegdheden toekennen
Welzijn: zonale procedures invoeren
Doel: geharmoniseerde opvolging van problematieken ivm welzijn. In 2019: verzuimbeleid op maat van de zone, alcohol- en drugbeleid, moederschapsbescherming.
Jaaractieplan 2020
Actieplan psychosociaal welzijn
Doel: maatregelen nemen die voortvloeien uit de risicoanalyse psychosociale aspecten
Op punt stellen risicoanalyse
Doel: in kaart brengen van de risico's op de tewerkstellingsplaatsen van onze zone. In 2020: risicoprofielen per functie updaten ism EDPW, evaluatie en update van de procedure medische onderzoeken ism EDPW
Preventie & veiligheid in het zonehuis
Doel: afspraken omtrent veiligheid voor het personeel van het zonehuis maken en uitvoeren, afgestemd op andere gebouwgebruikers (gemeente Herent, politie): EHBO-opleiding voor aangeduide personen, brandevacuatieoefening
Energieaudit in de zonegebouwen
Doel: maatregelen onderzoeken om invloed van extreme buitentemperaturen in de gebouwen te minimaliseren op een effectieve en efficiënte manier (bijvoorbeeld: airco plaatsen, of zonnewering, of ....?)
Verfraaiing van de gebouwen
Doel: vastgestelde mankementen aan de gebouwen van de zone stapsgewijs wegwerken
Geachte,
Vanuit VSOA hadden we graag volgende agendapunten willen toevoegen:
We vragen meer toelichting omtrent verslagen bedrijfsbezoeken 2018:
De kleedkamers worden zodanig uitgerust met kleerkasten dat elke werknemer zijn kleding tijdens de werktijd achter slot en grendel kan bewaren. Is dit het geval in elke post?
Wanneer de werknemers worden blootgesteld aan vocht of vuil of wanneer er een risico is op intoxicatie of besmetting beschikken zij over twee individuele kleerkasten, de ene voor de eigen kledij, de andere voor de werkkledij. Is dit het geval in elke post?
De werkgever stelt zonder kosten voor de werknemers voldoende toiletartikelen en, in voorkomend geval speciale reinigingsproducten evenals elke andere bijkomende uitrusting, ter beschikking van de werknemers. Hij stelt eveneens voldoende handdoeken ter beschikking waarvan hij het onderhoud en de tijdige vervanging verzekert. Voor het drogen van de handen kan hij een ander middel ter beschikking stellen. Is dit het geval in elke post?
De toiletten zijn volledig gescheiden voor mannen en vrouwen, en bevinden zich dicht bij hun werkpost, de rustlokalen, de kleedkamers en de douches. Is dit het geval in elke post?
De werkgever maakt een inventaris op van al het asbest en alle asbesthoudend materiaal in alle delen van de gebouwen (met inbegrip van de eventuele gemeenschappelijke delen), en in de arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen op de arbeidsplaats. Indien nodig vraagt hij hiertoe alle nuttige informatie op bij de eigenaren. Is dit het geval voor elke post?
Mvg,
Eric LABOURDETTE
Verantwordelijke leider
VSOA-FGGA