Brandweerzone Centrum

Contact V.S.O.A.

Contact zone Centrum:

DE COCK Jurgen

jurgen.decock@bwzc.be

De Jongh Jurgen

Dirk.dejongh@bwzc.be 

Van Renterghem Bram

Bram.VanRenterghem@bwzc.be

Noyens Bart

Firefighter.VL@vsoa-g2.eu


Informeel VakbondsOverleg (IVO) 23 september 2024

1. Terugkoppeling project PTOW

Het testjaar loopt over het algemeen zeer goed, waarbij we enkel nog botsten op issues met het prikken en berekenen van pauzes. We gebruiken BWZC geeft aan dat de testperiode (heel het jaar 2024) iets langer zal duren, nl. tot het voorjaar 2025. Op die manier kunnen we de pauzes nog voldoende testen. Daarna volgt de aanpassing van de personeelsreglementen.

2. Opstart werkgroep 'Herindeling ATP vleugels'

De directies proactie en preventie zullen naar de nieuwbouw verhuizen. De huidige bureaus van deze diensten komen vrij, wat voor een herindeling van het 2e verdiep zorgt.

Er is een werkgroep opgericht met 1 of 2 deelnemers per directie, uitgebreid door ook nog

OPS collega's. Na de eerste werkgroep kregen de deelnemers huiswerk, voor hun eigen dienst en de andere diensten bekijken hoe ze in de toekomst het best gehuisvest worden.

Zodra er een definitief plan is, wordt dit opnieuw geagendeerd op het IVO.

3. Opstart project Aanwezigheidsbeleid

De eerste workshops ging van start, samen met Acerta. We kregen doorheen de jaren heel wat klachten over onder meer de bezoeken van de controlearts. Om o.a. dit beter te organiseren in de toekomst, is het van belang eerst een degelijk aanwezigheidsbeleid te hebben. Met de werkgroep willen we een voorstel tot beleid gaan uitwerken.

4. Wijziging personeelsreglement operationeel personeel (samenstelling selectiejury)

Er wordt een ontwerp tot wijziging van het personeelsreglement operationeel personeel voorgelegd. De enige wijziging is een vereenvoudiging van de samenstelling van de selectiejury. Momenteel moeten daar onder meer 2 officieren in zetelen, wat in de praktijk niet altijd haalbaar of wenselijk blijkt.

Er wordt voorgesteld om de samenstelling te baseren op de formulering in de RPR van ATP. De regeling zou daardoor ook ongeveer1 uniform worden voor alle personeelscategorieën van de zone:

1° Een arbeidspsycholoog of iemand met een gelijkaardige deskundigheid in selectie, aangeduid door de zonecommandant; Dit is nu ook al zo voorzien.

2° Personen met een relevante expertise of andere relevante rol voor de beoordeling van de kandidaten, aangeduid door de zonecommandant.

De wijziging zou gelden voor alle selectieprocedures, inclusief die voor ambulancepersoneel, maar niet voor bevorderingsjury's aangezien de samenstelling daarvan vastgelegd wordt door federale regelgeving.

5. Testen AP 4 vrijwilligers

BWZC wil een testtraject uitrollen met AP 4 bij vrijwilligers. Een AP 4 kan enkel wanneer het KB minimale middelen geen AP 6 vereist.

De krijtlijnen waarbinnen de AP 4 gerealiseerd zal worden:

1) Niet voor beroepsautopompen

2) Getrapt volgens fysieke paraatheid:

Ademlucht met inspanning -> ademlucht zonder inspanning -> geen ademlucht

3) AP dringend vs AP niet dringend

4) Er zal steeds een AP 6 opgeroepen worden als er 6 beschikbaar zijn

Gevolg: stel 7 personen beschikbaar, AP en SIG nodig => AP gaat gevuld worden met 6

5) Getrapt oproepbaar: AP 6 (0/1/5) > AP 5 (0/1/4) > AP 4 (0/1/3)

Op 19/09 werd dit reeds toegelicht op de officierenvergadering, op 11/10 en 19/10 volgen infosessies op de desbetreffende posten en in november 2024 gaat het traject van start in posten Assenede, Nevele en Merelbeke.

VSOA duidt dat de beperkte beschikbaarheid in het noorden van de zone en vraagt waarom we niet toestaan dat er bij een brand toch al mag vertrokken worden met AP 4.

Majoor D. geeft aan dat er door de zone is gekozen om bij brand steeds twee volwaardige autopompen te sturen.

Daarnaast wordt er meegegeven dat er in het Meerjarenbeleidsplan (MJBP) initieel geopperd werd voor een beroepsbezetting in Zelzate. Dit is niet weerhouden omdat er na analyse van de data bleek dat we voor 90% van de interventies binnen de 16 minuten ter plaatste zijn. Wel is dit een aandachtspunt dat blijvend moet geëvalueerd worden, zeker gezien de uitstroom op deze post momenteel groter is dan de instroom.

6.STAVAZA specialisaties

Dit is een overzicht van het basiskader (brandweermannen en korporaals), hoeveel per specialisatie, wie voert ze effectief uit,… In totaal zijn er 299 medewerkers (exclusief dagwerkers, WTW,…) waarvan 279 effectief een specialiteit uitvoeren en 20 geen specialiteit hebben.

Zo kunnen we concluderen voor RVD: iedereen heeft een basisopleiding gehad, maar de bijscholingen zijn niet in rekening genomen, idem voor IGS: cursus gaspak is reeds gevolgd + recyclage. Er is momenteel nog geen federale consensus welke opleidingen en hoeveel er moeten gevolgd worden om een brevet te mogen behouden. Dienst VTO lijst momenteel alles op wat er binnen BWZC zou kunnen gelden (input door de vakofficieren).

Van de 20 die nog niet aan een specialisaties gekoppeld zijn, zijn er een aantal in opleiding voor chauffeur. Een aantal personen van de lichting 2023 zitten in de IGS verlofgroep maar zijn de opleiding tot chauffeur gestart (momenteel niveau 1).

Het is de bedoeling dat de zone nu aan de slag gaat met VTO om samen met de vakofficieren duidelijk op te lijsten wat er wordt verwacht qua opleidingen per specialisatie.

Wanneer dit scherp staat, zullen de cijfers opnieuw geëvalueerd worden.

VSOA vraagt om ook ploeg 0 en de onderofficieren mee op te nemen in het overzicht.

VSOA geeft aan dat er weinig regels op papier staan, zo ook rond wisselen van specialiteit.

Majoor D. kadert dat er een order is dat per 6 jaar kan gekeken worden of een wissel kan doorgevoerd worden, maar dat daar ruimte moet voor zijn. VSOA meldt dat het eerdere voorstel om dit op te nemen in de vacature en rekruten een vaste specialisatie te geven bij aanwerving, nog steeds een optie zou kunnen zijn.

VSOA vraagt om het in de toekomst ook nog te hebben over het aantal uren opleiding, want zo genereert het RED team bijvoorbeeld veel uren opleiding. Majoor D. kadert dat er testprojecten lopen om te het RED team alarmvrij te laten oefenen in post Melle, zodat er minder uren buiten de shiften gegenereerd worden. VSOA vraagt of vrijwilligers ook gaan mogen invallen bij verlof van beroeps. Majoor D. antwoordt dat dit momenteel niet is uitgewerkt. In post Deinze vallen vrijwilligers in bij ziekte van beroeps. Er moet hierrond nog een verder beleid worden uitgewerkt.


Verslag Informeel VakbondsOverleg (IVO) 27 mei 2024

· Specialisaties

Majoor L. D. licht toe dat het beleid rond specialisaties verder zal uitgewerkt worden alsook de link met de diplomatoelage. De zone wacht echter op wetgeving met betrekking tot de specialisaties om dit in een concreet beleid te gieten. In afwachting van een uitgewerkt beleid zal de specialisatie IGS intern geëvalueerd worden met betrekking tot de bijscholing, opleiding en het begeleiden van onze medewerkers. Dit naar aanleiding van recente feedback.

VSOA geeft aan dat er een groot verschil zit in populariteit en belasting tussen de verschillende specialisaties.

Kolonel W. V. Z. geeft mee dat een risicoanalyse aan de basis ligt en we geacht worden om op al onze risico's te kunnen reageren, mede aan de hand van specialisaties. Als een van de grootste zones van Vlaanderen vindt de kolonel het belangrijk dat we op alle interventies een antwoord kunnen bieden. Indien we dit niet kunnen, gaan dit op politiek vlak voor heel wat weerstand zorgen.

Kolonel W. V. Z. duidt dat onze brandweermannen sowieso naar de interventie gestuurd zullen worden, maar hij wil vooral ook dat zij veilig kunnen opereren door voldoende te zijn opgeleid. Daarnaast hoopt hij dat de werkgroepen bij de opmaak van het KB realistische output gaan leveren, zodat de specialisaties haalbaar blijven.

VSOA stelt als een van de oplossingen voor dat IGS tot het basispakket hoort (en niet als specialiteit). Dit voor degene die in de toekomst starten bij de zone, waarbij dit expliciet wordt opgenomen in de vacature/functiebeschrijving, niet voor degene die reeds in dienst zijn.

Majoor L. D. geeft mee dat dit zorgt voor een veel zwaarder takenpakket, wat niet combineerbaar is met vb. duiker of red team. Binnen IGS kan wel bekeken worden om een onderscheid te maken tussen 'light' en 'full'. Per IGS'er in een pak, zijn er x aantal extra medewerkers nodig. Zo kan het vb. de regel zijn dat oudere medewerkers voldoen aan de 'light'.

VSOA geeft mee dat er geen willekeur mag zijn bij het bepalen wie welke specialiteit krijgt. Hij ijvert voor een eerlijke procedure, waarbij objectieve criteria vooraf worden vastgelegd. Daarnaast geeft hij mee dat als je nu geluk hebt met de toewijzing van je specialisatie, je een 'win for life' wint. Kolonel Wim Van Zele geeft mee dat hij deze piste volgt en we dit kunnen uitwerken.

VSOA wijst er ook op dat er in het verleden keuzes zijn gemaakt, die niet eerlijk en correct waren. Majoor D. zegt zich daar bewust van te zijn. Het doel is om nu de lijn recht te trekken. Dit hebben we vb. ook gedaan door effectief selecties in te voeren voor plaatsen bij VTO als instructeur, wat in het verleden niet gebeurde.

2. Verslag inspectiebezoek FOD WASO

In het verslag zijn 30 waarschuwingen en 2 opvragingen van adviezen opgenomen. Dit verslag werd op dit overleg geagendeerd om te informeren. Op een volgend IVO zal het plan van aanpak die de zone opgesteld heeft, geagendeerd worden.

Heel wat punten (15 à 20) zullen binnen de 4 à 5 maand kunnen uitgevoerd worden. Andere punten zullen omwille van de complexiteit en/of middelen die moeten vrijgemaakt worden een langere doorlooptijd nodig hebben. Sommige punten zijn ook van toepassing bij andere zones en zullen op interzonaal niveau opgenomen worden om een gelijke aanpak te bekomen én de werklast te verdelen.

Inspectiebezoeken betreffende het welzijn op het werk op: Arbeidsplaatsen: Kloosterstraat 28, 9820 Merelbeke (19/03/2024) en Roggestraat 70, 9000 Gent (03/04/2024)

Niet-beperkende lijst van vaststellingen gemeld als schriftelijke waarschuwing:

Volgende overtredingen werden vastgesteld en deel ik u mee als schriftelijke waarschuwing in uitvoering van art. 21 2° van het sociaal strafwetboek ingevoerd door de wet van 6 juni 2010:

· Het aantal preventieadviseurs in de interne dienst is onvoldoende om alle wettelijke taken naar behoren uit te voeren. o U dient minimaal te beschikken over drie preventieadviseurs. Deze berekening werd tijdens het onderzoek op 21 oktober 2013 toegelicht en houdt rekening met het aantal personeelsleden, de aard van de gevaren en bijhorende complexiteit eigen aan de wettelijke taken van de hulpverleningszones. Dit aantal staat ook genoteerd in ons schrijven d.d. 18 november 2013.

Dit is een overtreding op art. II.1-16 van de codex over het welzijn op het werk.

· Het globaal preventieplan voldoet niet aan de omschrijving zoals in de Codex opgenomen. o In het document zijn de middelen onvoldoende aangegeven en toegekend. o De te bereiken prioritaire doelstellingen zijn onvoldoende aangeduid, want bij verschillende werd geen concrete periode aangegeven.

Dit is een overtreding op art. I.2-8 van de codex over het welzijn op het werk

· Een risicoanalyse op het niveau van elke functie en op het niveau van het individu kon niet worden voorgelegd of is niet geactualiseerd.

o Ter plaatse werd de risicoanalyse voor de brandweerman ademluchtdrager en lid van het RED-team opgevraagd. Voor de functie brandweerman ademluchtdrager kon een niet-geactualiseerd document worden voorgelegd. De risicoanalyse voor een lid van het RED-team is niet opgesteld.

o De risicoanalyse voor de functie fotograaf ging na het ernstig arbeidsongeval op 24/01/2019 aangepast worden. Op heden is dit nog niet uitgevoerd.

Dit is een overtreding op art. I.2-6 van de codex over het welzijn op het werk.

· De werkgever heeft geen adequaat vormingsprogramma inzake welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk opgemaakt. Dit programma dient rekening te houden met de gegevens van het globaal preventieplan en met de instructies die krachten de reglementering moeten worden opgesteld.

o Tijdens de inspectie werd vastgesteld dat er geen uitgewerkte functiebeschrijvingen in kader van het opleidingsprogramma zijn opgesteld. Er is geen opleidingsmatrix beschikbaar, noch een andere analoge manier van werken die even overzichtelijk is. Dit instrument dient te worden gebruikt om opleidingen in te richten en het nodige competentieniveau te behalen en evalueren.

o Op heden kan er bijvoorbeeld niet worden aangetoond wie concreet de instructie 'veiligheidsharnas' heeft ontvangen en wie daadwerkelijk de benodigde bekwaamheid hierin heeft behaald. Stel dat 120 werknemers volgens hun functie hiermee moeten kunnen werken, dan moet u kunnen aantonen dat al deze werknemers de nieuwe instructie hebben ontvangen en in de voorziene opleiding de nodige bekwaamheid hebben behaald.

o Dezelfde vraag kan worden gesteld bij het gebruik van een specifieke kettingzaag, het uitvoeren van een deurprocedure bij brand, het basisgebruik van een multigasmeter bij een aardgaslek in een woning, het gebruik van de verschillende soorten hydraulisch gereedschap, gebruik daalmast, hygiëne na brand… Dit sluit aan bij de eerdere vaststelling betreffende risicoanalyse op niveau van de functie.

Dit is een overtreding op art. I.2-18 en art. I.2-19 van de codex over het welzijn op het werk.

· De leden van de hiërarchische lijn kunnen op dit moment onvoldoende controleren of de taken worden uitgevoerd door werknemers die de daartoe vereiste bekwaamheid hebben. De werknemers dienen hierbij ook de vereiste opleiding en instructies te ontvangen. Op heden is deze informatie niet aantoonbaar.

o In situ de vraag voor het aantonen van de vereiste opleiding en instructies ontvangen betreffende het correct optuigen en gebruiken van een veiligheidsharnas bij een specifieke werknemer.

o Tijdens de inspectie werd aan twee werknemers gevraagd om de verseluchtkalibratie op de multigasmeter uit te voeren (uitrusting multifunctionele autopomp). Bij beide personen kon dit niet vlot worden uitgevoerd en dit terwijl de instructie beschikbaar is.

o In situ het getoonde beeldmateriaal van een interventie waarbij een werknemer delen van een dak verwijderd vanuit de korf van de ladderwagen met duidelijk aanwezige rookvorming, maar zonder ademhalingsbescherming. Idem voor de interventie met de hybride jeep (2 personen in de gevarenzone zonder ademhalingsbescherming).

Dit is een overtreding op art. I.2-11 punt 6° van de codex over het welzijn op het werk.

· Het onthaaldocument is onvoldoende uitgewerkt op vlak van nodige inlichtingen en instructies met betrekking tot het welzijn op het werk (inclusief zich ervan vergewissen dat ze deze goed begrijpen en in praktijk brengen). Het document is ook niet ondertekend door een aangeduid lid van de hiërarchische lijn of de werkgever zelf.

Dit is een overtreding op art. I.2-11 punt 9° van de codex over het welzijn op het werk.

· De werkgever heeft geen risicoanalyse uitgevoerd voor de werkzaamheden waarbij zich een blootstelling aan kankerverwekkende stoffen kan voordoen. Deze risicoanalyse dient minimaal jaarlijks te worden bijgewerkt.

o De risicoanalyse voor de functie brandweerman ademluchtdrager die verschillende taken uitvoert (betreden gebouwen met brand en rook, ventileren van ruimtes na smeulbrand, opruimen van materialen na een inzet…) is niet opgemaakt.

o Dit geldt eveneens voor de taken en ruimtes waarin gecontamineerde materialen worden gereinigd.

Dit is een overtreding op art. VI.2-3 en VI.2-11 van de codex over het welzijn op het werk

· De werkgever heeft de nodige preventiemaatregelen bij het werken met kankerverwekkende stoffen niet gebaseerd op de risicoanalyse.

o Het is belangrijk voor de organisatie en werknemers dat de nodige preventiemaatregelen worden ingebed, maar ook onderbouwd zijn in het dynamisch risicobeheersingssysteem. De implementatie van preventiemaatregelen dient de benodigde impact te hebben op de risicoscore. Dit werd besproken tijdens het inspectiebezoek.

o In casu was er geen ruimtelijke ventilatie aanwezig in het waslokaal. De open deuren en raam toont wel aan dat er wellicht een noodzaak is aan ventilatie. De andere aanwezige risico's zoals gebruik van gevaarlijke stoffen en sterke warmteafgifte gaan hierbij ook een rol spelen. Sowieso dient de gevarenzone te worden afgebakend en moeten adequate signalisatie worden aangebracht (reinigen van materialen met verontreiniging van mogelijks kankerverwekkende stoffen).

In een kleinere ruimte (industriële machines op een beperkte oppervlakte) zullen de toegangsdeuren sneller worden geopend om de warmere lucht af te voeren (in functie van het behaaglijkheidsgevoel). Dit zorgt voor het doorbreken van de afgebakende gevaren zone.

o Ik heb tijdens het inspectiebezoek nota genomen van verschillende getroffen preventiemaatregelen zoals de wasmachine voor de helmen, de ingerichte voertuigen in kader van procedure hygiëne en rehab, de sterk uitgeruste werkzone voor ademlucht met hygiënische vloer en aanwezige dampkapafzuiging.

Dit is een overtreding op art. VI.2-4 en art. VI.2-5 van de codex over het welzijn op het werk

· Het beperken van werknemers, de opgezette arbeidsprocédés en technische maatregelen zijn onvoldoende uitgewerkt om het vrijkomen van kankerverwekkende stoffen op de arbeidsplaats tot een minimum te beperken.

o De procedure 'hygiëne na een brand' wordt enkel uitgevoerd na het commando van de dienstdoende officier. In de opgemaakte procedures worden criteria aangegeven, maar deze dienen beter te worden uitgewerkt en dit met ondersteuning van beeldmateriaal. Deze informatie moet voor alle betrokken werknemers begrijpelijk zijn.

o Aandacht voor proper/ vuile zone op een interventie, weliswaar binnen een context die haalbaar blijft om efficiënt en doelgericht de brand te bestrijden en andere taken die op de interventieplaats moeten worden uitgevoerd (bijv. visualisatie schema indien bij langdurige interventies eten en drinken nodig is of aandacht voor ambulancepersoneel en politie, restricties taken en zone na uitvoeren wissel van kledij…).

Dit is een overtreding op art. VI.2-5 punt 1°, 2° en 3° van de codex over het welzijn op het werk.

10.Werknemers in werkzone waarin een aanzienlijke toename van blootstelling aan carcinogene stoffen kan worden voorzien, zijn onvoldoende opgeleid en hebben geen specifieke instructies gekregen.

o De werknemer waarmee werd gesproken in het ademluchtlokaal gaf aan dat hij een chirurgisch mondneusmasker gebruikt bij het manipuleren van gecontamineerde materialen. Dergelijke maskers zijn geen PBM!

o In het waslokaal hangt signalisatie die wijst op handschoenen en FFP2 mondmasker bij gebruik wasproduct, maar er is geen enkele instructie of verwijzing naar de carcinogene producten die een risico vormen bij blootstelling na een brand.

Dit is een overtreding op art. VI.2-6 punt 1° en 2° van de codex over het welzijn op het werk.

· De werkzone waarin een aanzienlijke toename van blootstelling aan carcinogene stoffen kan worden voorzien, was niet voorzien van gepaste maatregelen om de toegang van niet bevoegde personen te ontzeggen.

o In casu stonden de dubbele toegangsdeuren tot het ademluchtlokaal (deel vuile zone) volledig open door middel van een houten spie. Dit was eveneens het geval voor de ruimte waar de verontreinigde interventiekledij wordt gewassen (geblokkeerd door de vuilbakken).

Dit is een overtreding op art. VI.2-6 punt 3° van de codex over het welzijn op het werk.

· De werkgever heeft er onvoldoende over gewaakt dat een PBM daadwerkelijk en juist wordt gebruikt (overeenkomstig gebruiksaanwijzing fabrikant), inzonderheid rekening houdend met de instructies betreffende de werking, het gebruik, het nazicht, het onderhoud, de opslag en de vervaldatum.

o In casu het aantreffen van een open doos met FFP3-maskers ter hoogte van de vloerplaat in de cabine van een voertuig (post Merelbeke)

o Verschillende werknemers hebben baardgroei en dit terwijl dit anders is opgenomen in de gebruiksaanwijzing van de ademlucht- en FFP3-maskers. Ook in de opleiding hygiëne en rehab is dit aangegeven.

Dit is een overtreding op art. IX.2-17 van de codex over het welzijn op het werk.

· De instructienota die de nodige aanduidingen betreffende de werking, het gebruik, het nazicht en het onderhoud, de opslag en de vervaldatum voor een PBM bevat, was niet opgemaakt. Dit dient voor alle PBM beschikbaar te zijn.

o Tijdens de inspectie werden deze opgevraagd van het veiligheidsharnas en de brandweerhelm, maar deze waren niet beschikbaar (bijv. helm moet volgens technische procedure 'Hygiëne bij brand voertuig 419 520' soms zelf gewassen worden, maar wordt niet aangeduid hoe dit dient te gebeuren) o In de kast opgesteld in het ademluchtlokaal met de letters 'SP')

Dit is een overtreding op art. IX.2-23 van de codex over het welzijn op het werk.

hangen gebruikte wegwerphandschoenen (aangeduid

· Er kon geen risicoanalyse brand met de daarop gebaseerde waarschijnlijke scenario's en voorspelbare gevolgen worden voorgelegd.

Dit is een overtreding op art. III.3-3 van de codex over het welzijn op het werk.

  • In de garage waren twee gasflessen aan de trap gestockeerd. Deze opslaglocatie voldoet niet aan de voorwaarden voor een veilige opslag (scheiding brandbare en onbrandbare gassen, veiligheidssignalering, blusmiddelen, afbakeningen op bodem, scheiding vol/leeg, voldoende ver van openingen van lokalen en andere brandbare opslag...)

Dit is een overtreding op Titel III.3 van de codex over het welzijn op het werk.

  • Het interventiedossier, bedoeld om de interventies van openbare hulpdiensten te vergemakkelijken is niet opgemaakt.

Dit is een overtreding op art. III.3-21 van de codex over het welzijn op het werk.

· Op de evacuatieplannen zijn de compartimentsgrenzen of beter gekend als 'brandmuren' niet te onderscheiden van de gewone wanden.

Dit is een overtreding op art. III.3-13 van de codex over het welzijn op het werk.

· De branddetectiecentrale in post Merelbeke werkt op dit moment niet. U dient dit zo snel mogelijk in orde te brengen.

Dit is een overtreding op art. III.3-22 van de codex over het welzijn op het werk.

· Een beschermingsmiddel tegen brand werd in het laatste jaar niet gecontroleerd.

o In casu de haspel in de post Merelbeke. o De compartimentsmuur van de stookkamer dienen ook beter afgedicht te worden (ter hoogte van de doorvoeren).

Dit is een overtreding op art. III.3-22 van de codex over het welzijn op het werk.

· Bij een situatie waarbij het gebruik van ontvlambare vloeistoffen is vereist, geeft de werkgever onvoldoende maatregelen genomen om het gevaar uit te schakelen of het risico te verminderen.

o In casu de opslagcontainer van de hoge debietventilatoren waarin een beduidende hoeveelheid licht ontvlambare vloeistof in opgeslagen is (Aspen 4 met vlampunt < 0°C)

Dit is een overtreding op art. III.3-9 van de codex over het welzijn op het werk.

· Een niet-automatisch beschermingsmiddel tegen brand was niet makkelijk bereikbaar.

o In casu een brandblusapparaat in de post Merelbeke. U dient deze onmiddellijk vrij te maken.

Dit is een overtreding op art. III.3-17 van de codex over het welzijn op het werk.

· De werkgever heeft er onvoldoende op toegezien dat het gebouw in geval van brand de verspreiding van rook en vuur binnenin het gebouw beperkt wordt.

o De branddeur naar het waslokaal en deze naar het onderhoudslokaal voor de ademlucht waren geblokkeerd in open positie. Het was weliswaar niet duidelijk of deze deel uitmaakten van compartimentering of als preventiemaatregel tegen brand/ rook aanwezig waren.

U dient dit punt onmiddellijk aan te pakken.

Dit is een overtreding op art. III.3-20 van de codex over het welzijn op het werk.

· De veiligheidsverlichting werkte niet tijdens het inspectiebezoek in post Merelbeke. o Ik heb nota genomen van de opmerking dat deze dit jaar nog zou worden hersteld.

U dient dit zo snel mogelijk in orde te brengen.

Dit is een overtreding op art. III.3-11 van de codex over het welzijn op het werk.

· In de kelder van post Merelbeke is achter de compressor een put aanwezig en hierbij zijn geen geschikte preventiemaatregelen geïmplementeerd. Deze dienen op basis van een risicoanalyse gekozen te worden en de preventiehiërarchie dient hierbij te worden gerespecteerd.

o U dient een stevige leuning te voorzien zodat de taken ter hoogte van deze put veilig kunnen worden uitgevoerd. Vooral omdat de werknemer hierbij vaak alleen is.

Dit is een overtreding op art. I.2-6 en art. I.2-7 van de codex over het welzijn op het werk.

3. Wijzingen personeelsreglementen zone

De wijzigingen van de personeelsreglementen in de zone worden in juni op de Zoneraad gebracht. De RPR van ATP werd vorig IVO geagendeerd, maar er waren geen opmerkingen op de wijzigingen. Bij het verslag van het IVO van april, werden ook al de voorstellen tot wijzigingen voor de RPR OPS (brandweer en ambulance) meegestuurd. De wijzigingen zijn terug te vinden in de bijlage. Er waren geen opmerkingen op de wijzigingen. De personeelsreglementen worden geagendeerd op het HOC/BiOC van juni.


1. Biomonitoring

De start van biomonitoring ligt in het verlengde van de procedure hygiëne na brand.

De doelstelling van de procedure "hygiëne na brand" is de blootstelling aan en opname van schadelijke stoffen uit rook te beperken. Met het project biomonitoring wil de zone:

• De opname van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen na gaan en registreren

• Bepalen of de PBM's die we hebben een afdoende bescherming geven, of de PBM's voldoende worden gedragen (vb. bij de nablussing)

• Bewustwording creëren omtrent zorgvuldig en voldoende lang dragen van de PBM's

Het proefproject kadert in het jaaractieplan Welzijn op het Werk. De bedoeling is om een nulmeting te gaan uitvoeren op vrijwillige basis. De urinestalen worden geanalyseerd na deelname aan een brandinterventie. Op basis van de resultaten van de analyse kunnen er extra maatregelen voorgesteld worden om die blootstelling en de schadelijke gevolgen nog beter te gaan beperken.

VSOA vraagt wanneer deze procedure dan juist zal worden ingezet. De zone kadert dat die beslissing bij de interventieleider ligt, net zoals bij de procedure hygiëne na brand. De medewerkers kiezen dan zelf of ze al of niet een staal willen afgeven. VSOA duidt dat de vrijwilligheid er kan voor zorgen dat een chauffeur die verder van de brand staat wel een staal zal afgeven, terwijl iemand die in de brand ging dat misschien niet zal willen doen. Dit zal de resultaten uiteraard beïnvloeden.

De zone erkent dit, en wil daarom een warme oproep doen dat zoveel mogelijk collega's meewerken, zodat we op die manier veel mogelijk en zo juist mogelijke conclusies kunnen maken.

VSOA vraagt wanneer het proefproject eindigt. De zone en arbeidsarts geven aan dat het project continu in evolutie is en tussentijds zal geëvalueerd worden. In eerste fase wordt het project uitgerold in ploeg 2, om in het voorjaar van 2025 dit open te trekken naar alle posten van de zone. Tussen en op het einde van deze twee fases is er telkens een evaluatie. In een volgende stap kan het project dan uitgebreid worden naar ook het afnemen van bloedstalen.

Moest in tussentijd blijken dat er weinig verbanden kunnen gelinkt worden, kan het project uiteraard bijgestuurd moeten worden.


Informeel Vakbonds Overleg (IVO) : 26 maart 2024, 09u00

· Biomonitoring

De opname van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen nagaan en registreren.

Bepalen of de PBM's die we hebben een afdoende bescherming geven, of de PBM's voldoende worden gedragen (bvb bij de nablussing)

Bewustwording creëren omtrent zorgvuldig en voldoende lang dragen van de PBM's

Een stof die bij brand steeds voorkomt is PAK's (hydroxypyreen). Deze stof blijft na opname enkele weken in het lichaam aanwezig en is terug te vinden in urine. Als brandweermannen op een interventie rook hebben ingeademd, kunnen we dat dus makkelijk achterhalen door een urinestaal te laten analyseren.

• Nulmeting, op vrijwillige basis

• Analyseren urinestalen

• Na blootstelling aan rook bij brand

• Analyse van de resultaten

• Voorstellen van de analyse en voorstel maatregelen (DT, zoneraad en tBiOC/HOC)

Na intensief contact met roet of rook: binnenbrandbestrijding of nablussing

• LvO of Dir BW beslist over opstart biomonitoring ovv:

– Op vrijwillige basis

– De procedure 'hygiëne na brand' werd uitgevoerd op de interventieplaats.

– Moment van staalname : voorkeur 4u na inzet. Eerst douchen!

• blootstellingsfiche invullen

• stalen in de koelkast bewaren

FEEDBACK

– de resultaten worden opgenomen in het medisch dossier

– de arbeidsarts geeft feedback aan betrokkene

– de arbeidsarts deelt geen persoonlijke info met anderen (medisch beroepsgeheim). Wel kan geanonimiseerde info gebruikt worden als basis voor statistieken.

  • Risicoprofielen – voorleggen aangepaste versie

Wat is de precieze vraag?

Het document dat voor elke risicoklasse in de zone de daaraan verbonden risico's beschrijft, werd bijgewerkt. De risicoklasse bepaalt:

• of een periodiek gezondheidstoezicht noodzakelijk is en

• met welke periodiciteit dit gezondheidstoezicht moet worden uitgevoerd en

• welke risico's tijdens dit gezondheidstoezicht moeten opgevolgd worden (risicocluster)

Dit document werd opgesteld in samenwerking met de arbeidsarts.

Is er een aanleiding hiertoe? Zo ja, welke?

Verschillende wijzigingen leiden tot een aanpassing van het document (vorige versie dateert van 29/4/2020):

• Toevoeging van risicoklasses ifv wedertewerkstelling voor beroeps en vrijwilligers

• Aanpassing frequentie medisch onderzoek voor risicoklasse dispatcher van 2 naar 3 jaarlijks.

• Aanpassing nomenclatuur waarbij elke risicoklasse verwijst naar een risicocluster. Dit moet vooral duidelijkheid brengen op de FGB.

• Verwerkt in het nieuwe zonale sjabloon

• Een toelichtende inleiding

3. Aankondiging inspectiebezoek welzijn op het werk

4. Beleidstekst WTW 

Beste vakorganisaties,

Het zonebestuur wil graag volgende aanvullende deelnemingsvoorwaarden opleggen.

Voor de functie van hoofdconsulent – coördinator ziekenhuisvervoer:

Beschikken over een bachelorsdiploma verpleegkunde en over een bijzondere beroepstitel 'spoed en intensieve zorgen'.

Minimum 5 jaar ervaring als spoedverpleegkundige BBT in de pré-hospitaalsetting binnen de dringende geneeskundige hulpverlening.

In aanmerking komen om een DGH-badge aan te vragen bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (laatste vier jaar voldoen aan de opleidingsvoorwaarden en 1.500 uren effectieve uren in functie uitgeoefend hebben in een erkende dienst voor spoedgevallenzorg of voor intensieve zorg of bij een erkende ziekenwagendienst binnen de dringende geneeskundige hulpverlening.)

Antwoord van het VSOA:

Dit is beetje contradictorisch…

Iemand met een BBT moet sowieso 1500 uur presteren om deze BBT te behouden (naast opleiding), daarenboven hebben zij recht op een badge.

Als zij de BBT hebben, dan hebben zij voldaan aan de opleiding en hebben ze voldoende ervaring. Dit is een gespecialiseerde opleiding (BANABA)

VSOA is voorstaander om de 5 jaar ervaring te laten vallen als zij een BBT bezitten! De vijf jaar kunnen als pluspunt meegenomen worden in de beoordeling voor de functie

Een andere vraag, zijn dit benoemingsvoorwaarde …

Kunnen zij deze voorwaarden behouden door de functie? M.a.w rijden zij zelf ook ziekenwagen? Mogen zij bijscholingen volgen?

Verslag Technisch Bijzonder Onderhandelingscomité (27.03.2023)

Punten aangebracht door VSOA:

Controlegeneesheer

VSOA geeft aan dat er door de zone soms onnodige kosten gedaan worden door een controlegeneesheer te sturen naar personeelsleden die vb. afwezig zijn ten gevolge van een operatie of die nog niet bij de arts zijn kunnen langsgaan.

De zone verduidelijkt dat het personeelslid zelf in de ziektemelding kan aanduiden indien het een hospitalisatie betreft. In deze gevallen wordt standaard gevraagd aan Securex om geen controlearts langs te sturen. Indien nadien nog een verlenging van ziekte wordt doorgegeven wordt dit niet meer beschouwd als een hospitalisatie als het personeelslid het ziekenhuis al heeft verlaten en is het personeelslid in principe controleerbaar. Indien iemand zich ziek meldt en nog niet naar de dokter is kunnen gaan, dan wordt Securex hier wel al van op de hoogte gebracht en is het mogelijk dat betrokkene al een controlearts op bezoek krijgt.

Er werd ook afgesproken met Securex om controle te sturen bij de 3de, 5de, 7de en 9de afwezigheidsperiode binnen de tijdspanne van 1 jaar.

De zone geeft nog mee dat de zone het ziektebeleid zal onderzoeken en bekijken waarin de zone in dit kader kan / zal investeren in de toekomst.

Informatieverslagen

VSOA stelt dat er steeds informatieverslagen worden opgemaakt. Dit creëert een gevoel van wantrouwen bij het personeel. Hij vraagt duidelijkheid hierover: wanneer wordt een informatieverslag geschreven?, met welk doel?, en hoelang wordt dit bewaard?

De zone verduidelijkt dat een informatieverslag de boodschap moet geven dat bepaald gedrag (vb. te laat komen, te laat ziek melden, …) niet aanvaardbaar is.

Een informatieverslag biedt de mogelijkheid om een tuchtprocedure op te starten, maar leidt niet altijd tot tucht.

Kolonel en / of directie operaties beslist of het informatieverslag in aanmerking wordt genomen om een tuchtprocedure te starten, indien niet dan wordt het informatieverslag zonder verder gevolg geklasseerd in het persoonlijk dossier. Deze informatie kan wel eventueel aangewend worden tijdens een evaluatie- of functioneringsgesprek.

Parkeerplaatsen – nieuwbouw

VSOA heeft vernomen dat er commotie is rond het gebruik van de parkeertoren. De parkeertoren is op ongeveer 650m van de kazerne gelegen en zorgt ervoor dat het personeel een kwartiertje langer onderweg zou zijn naar het werk. Hij vraagt de zone om het behoud van aanleg van een ondergronds parking te overwegen.

De zone antwoordt dat de kosten voor het realiseren van de ondergrondse parking verdubbeld is ten opzichte van de geraamde kosten (bodemsanering / materiaal / onderhandelingen met Stadsbader / algemene prijsverhoging van de uitbreiding / …). De voorziene ondergrondse parking zal er dus niet meer komen. De parkeerproblematiek zal mee opgenomen worden in het project bedrijfsvervoersplan.

De verschillende personeelsgroepen zullen hierbij betrokken worden via klankbordgroepen.


• Er wordt verder gezocht naar oplossingen om de werkdruk te verlichten, zowel intern als extern en zowel op korte als op lange termijn.

Zie OD 1 : BWZC doet een psychosociale bevraging bij al haar personeel (mbt werkdruk)

• Stand van zaken:

• Bevraging is uitgestuurd, invuldeadline is verstreken

• Intussen wordt het rapport en de analyse opgemaakt door Cohezio

• Resultaten worden verwacht eind november 2022, die zullen voorgesteld worden aan de werkgroep, aan het DT en de vakbonden en ZR

• Begin 2023 zal ingezet worden op infosessies per doelgroep met als doel enerzijds te informeren over de resultaten, anderzijds extra informatie te bekomen als bepaalde concrete info niet zou blijken uit de resultaten. Op die manier kan al onmiddellijk feedback verkregen worden

Naast de algemene psychosociale bevraging van BWZC werd een algemene bevraging gedaan naar alle beroepsambulanciers over de samenwerking met de PIT-diensten.

Na het gesprek met een delegatie van de beroepsambulanciers per ploeg over de werksfeer en toegenomen werkdruk op 31 mei 2022 heeft de directie en de zoneraad het engagement genomen om de samenwerking met de PIT-diensten samen met de ambulanciers te evalueren. Er werden voor de knelpunten die de ambulanciers aangaven een aantal voorstellen uitgewerkt. Met deze voorstellen wil BWZC

1. De werkinhoud overeenstemmen met wat de ambulanciers motiveert

2. De contacten met de (eigen) collega's versterken.

Er werd een bevraging opgemaakt waarin de mening van de ambulanciers over deze voorstellen werd bevraagd. Op die manier kan BWZC beter inschatten welke impact deze voorstellen zouden hebben op het welzijn van de ambulanciers. Ook andere voorstellen werden bevraagd.

De voorstellen werden op 18/10/2022 besproken worden met AZ Jan Palfijn en AZ Sint Lucas en worden op 5/12/2022 besproken met AZ Maria Middelares. Op 8/12/2022 is een overleg voorzien met de zonecommandant, Directie Operaties, Dienst Preventie en Welzijn op het Werk en Dienst DGH. De bevraging was anoniem.

Er is een overleg hierover voorzien waarop alle beroepsambulanciers zijn uitgenodigd op 9/2/2023.

+ OD 5: BWZC onderzoekt hoe ze de werkdruk van ambulanciers kan verlagen

• Stand van zaken

• Er werden gesprekken gevoerd met FOD Volksgezondheid (gezondheidsinspecteur) mbt extra licentie en dus een nieuwe programmatie van DGH in Gent. Er is nood aan een extra middel in het zuiden van Gent, waarvoor een extra licentie of verschuiving van licentie noodzakelijk is.

• Resultaat: De vraag is voorgelegd door de PCDGH aan de FOD VVVL en we wachten nu op een antwoord van de FOD.

• Er is intussen versterking aangeworven voor administratieve ondersteuning binnen DGH, binnenkort zal er ook nog een verpleegkundige aangeworven worden. Deze verpleegkundige zal een beleidsfunctie opnemen, maar zal ook een vast aantal diensten meewerken in ploeg.

• Er zijn taken die normaal opgenomen werden door de ambulanciers doorgeschoven, zodat zij hiervan ontlast zijn. Vb poetsen van remise, traphal, rustruimtes, wordt nu door de poetsdienst opgenomen.

• Akkoord voor GENT 1 met FOD Volksgezondheid: invoeren status EO (emergency only). De Federale Gezondheidsinspectie trekt met de bezorgdheid over de werkdruk op Ziekenwagen Gent 1 naar de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid om te kijken wat de mogelijke oplossingen zijn op lange termijn. Half januari 2022 volgt een opvolgvergadering om te kijken wat de mogelijkheden zijn (zie punt 1 hierboven - extra licentie voor het zuiden van Gent).

• Resultaat: Echter omdat men de ambulanciers in afwachting van deze structurele oplossing toch wat ademruimte wil geven tijdens drukke dagdiensten heeft de federaal gezondheidsinspecteur toestemming voor het volgende:

• De ambulanciers van de ziekenwagen Gent 1 kunnen de status EO gebruiken gedurende een half uur om te lunchen en gedurende 15 min. in de VM en in de NM.

• Dit kan enkel en alleen tijdens drukke dagdiensten wanneer de interventies zich aaneensluitend voordoen en er bij gevolg geen ruimte is voor lunchpauze. Dit kan enkel wanneer er geen extra ambulancier(s) in de kazerne aanwezig is/zijn voor Ziekenwagen Gent Reserve.

• De ziekenwagen Gent 1 blijft in status EO beschikbaar voor interventies in regulatieniveau 1-2-3.

• De Provinciale Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening Oost-Vlaanderen heeft op 18/11/2021 het voorstel goedgekeurd om de ziekenwagendiensten de mogelijkheid te geven om een vlotte dienstwissel te organiseren rekening houdende met de stijgende werkdruk ten gevolge van de stijging van het aantal interventies.

• Resultaat:

• De ziekenwagen/PIT kan de status EO gebruiken om naar de eigen standplaats/ziekenhuis te rijden en dit vanaf 30 min. voor de effectieve dienstwissel zoals vastgelegd in het arbeidsreglement.

• In de status EO zal men enkel gealarmeerd worden voor interventies in regulatieniveau 1-2 en 3 (levens- en orgaanbedreigende interventies). Deze interventies kunnen niet geweigerd worden.

• Van zodra men op vaste standplaats is, dient men de status AQ te gebruiken. Echter indien de locatie voor de dienstwissel niet de vaste standplaats is, dan dient men de status AV aan te houden.

• De zone is zich bewust van de enorme werkdruk op dit moment en zal dit op zeer korte termijn samen met de sociale partners aanpakken. Zo zal tijdelijk bij acute problemen mogelijk zijn om hybriden en vrijwilligers in te schakelen.

• Stand van zaken:

• Niet weerhouden

• De zone signaleert de grote stijging van het aantal ziekenwagenritten bij de FOD Volksgezondheid en vraagt maatregelen in een officiële brief. De zone dringt aan op de inzet van een extra middel.

Onderdeel van OD 5: BWZC onderzoekt hoe ze de werkdruk van ambulanciers kan verlagen

• Stand van zaken

• Er werden gesprekken gevoerd met FOD Volksgezondheid (gezondheidsinspecteur) mbt extra licentie en dus een nieuwe programmatie van DGH in Gent. Er is nood aan een extra middel in het zuiden van Gent, waarvoor een extra licentie of verschuiving van licentie noodzakelijk is.

• Resultaat: De vraag is voorgelegd door de PCDGH aan de FOD VVVL en we wachten nu op een antwoord van de FOD.

• Er vonden verschillende teamvergaderingen plaats die als positief zijn ervaren. De juiste weg is ingeslagen om de knelpunten aan te pakken, maar er is nog een weg te gaan. De zone wil dat proces met de ambulanciers alle kansen geven, zodat hun ideeën gehoord worden.

• De bedoeling is dat er een nieuw verlofreglement wordt gemaakt, samen met een werkgroep met ambulanciers, waarbij er een evenwicht moet zijn tussen de flexibiliteit voor het personeel en de continuïteit van de dienstverlening.

Zie OD 3: BWZC evalueert het huidig verlofreglement ambulanciers (tot eind februari 2022) om op basis daarvan bijsturingen door te voeren. De evaluatie gebeurt in overleg met de vertegenwoordigers van de verschillende posten en ploegen

• Stand van zaken

• Er is geen nieuw verlofreglement opgemaakt, wel zijn er afspraken mbt verlof gemaakt. Die zijn gecommuniceerd naar de ambulanciers. Wel is het de bedoeling om op langere termijn het verlofreglement van de ambulanciers volledig te gaan herbekijken.

• Op vraag van de ambulanciers is de flexibele inplanning (op verschillende standplaatsen) goedgekeurd. Dit wordt de komende periode geïmplementeerd.

De flexibele inplanning is mogelijk. De ploegen hebben hier alle vrijheid in. Dit werd reeds in het najaar 2021 doorgevoerd.

• De zone wil de ambulanciers beter ondersteunen. Zo kunnen ze zich focussen op hun kerntaken en is er meer ademruimte. Een van de maatregelen is om twee leidinggevenden aan te werven ter versterking van de ploegen. Die functies moeten nog duidelijk omschreven worden, maar het doel is dat deze mensen het werk van de ambulanciers verlichten door sommige taken over te nemen en soms in te springen voor shiften. Een optie is om daartoe twee verpleegkundigen aan te werven. Zij zullen opereren tussen het diensthoofd en de ploegen.

Zie OD 17: BWZC wil een structuur instellen voor de aansturing van de DGH-diensten

• Stand van zaken

• Er is intussen versterking aangeworven voor administratieve ondersteuning binnen DGH, binnenkort zal er ook nog een verpleegkundige aangeworven worden. Deze verpleegkundige zal een beleidsfunctie opnemen, maar zal ook een vast aantal diensten meewerken in ploeg.

• Zie OD 5: BWZC onderzoekt hoe ze de werkdruk van de ambulanciers kan verlagen

• Stand van zaken

• Er zijn taken die normaal opgenomen werden door de ambulanciers doorgeschoven, zodat zij hiervan ontlast zijn. Vb poetsen van remise, traphal,

rustruimtes, wordt nu door de poetsdienst opgenomen.

• De zone werkt het voorstel uit om de dienstwissel te faciliteren in de status EO (einde opdracht). Dat is op 19 november 2021 voorgelegd aan de Provinciale Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening (PCDGH). Het doel is om overuren te vermijden.

Onderdeel van OD 5: BZWC onderzoekt hoe ze de werkdruk van ambulanciers kan verlagen

• Stand van zaken

• De Provinciale Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening Oost-Vlaanderen heeft op 18/11/2021 het voorstel goedgekeurd om de ziekenwagendiensten de mogelijkheid te geven om een vlotte dienstwissel te organiseren rekening houdende met de stijgende werkdruk ten gevolge van de stijging van het aantal interventies.

• Resultaat:

• De ziekenwagen/PIT kan de status EO gebruiken om naar de eigen standplaats/ziekenhuis te rijden en dit vanaf 30 min. voor de effectieve dienstwissel zoals vastgelegd in het arbeidsreglement.

• In de status EO zal men enkel gealarmeerd worden voor interventies in regulatieniveau 1-2 en 3 (levens- en orgaanbedreigende interventies). Deze interventies kunnen niet geweigerd worden.

• Van zodra men op vaste standplaats is, dient men de status AQ te gebruiken. Echter indien de locatie voor de dienstwissel niet de vaste standplaats is, dan dient men de status AV aan te houden.

OD 4: BWZC werkt een nieuw samenwerkingsakkoord met PIT Deinze uit en rolt het uit in de praktijk

• Stand van zaken

• De samenwerkingsovereenkomst is goedgekeurd. De samenwerking start in april 2023.

• De aanwervingen zijn gebeurd, en hebben geen invloed op de bezetting in HK

• Bemanning PIT: 1 medewerker van de zone + 1 medewerker St Vincentius ziekenhuis Deinze; permanentie vanuit ziekenhuis


Met redenen omkleed advies van het VSOA :Openingsuren en werking kledijmagazijn, Brw interventiepak , Brw interventiehandschoenen, Puntenwaarde, vervanging vervangtermijn,..

Het VSOA herinnert eraan dat:

De regelgeving over persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) is vastgelegd in titel 2 van boek IX van de codex over het welzijn op het werk.

Deze titel is de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door werknemers, zoals gewijzigd door de richtlijn (EU) 2019/1832 van de Commissie van 24 oktober 2019.

Worden niet beschouwd als PBM gewone werkkledij en uniformen die niet specifiek bedoeld zijn om de veiligheid en de gezondheid van de werknemer te beschermen.

De werkgever staat in voor de kosten die gepaard gaan met de terbeschikkingstelling, het onderhoud, de reiniging, de ontsmetting, de herstelling en de tijdige vervanging van de PBM. (Cf. artikelen IX.2-3 en IX.2-20, eerste lid van de codex)

Met redenen omkleed advies van het VSOA: Negatief advies voor een puntensysteem en een vervangtermijn. 


Zaterdag laatstleden werden wij samen met ACV en ACOD door de zonevoorzitter burgemeester en de zonecommandant  uitgenodigd in de kazerne post Gent. 

Tijdens de gesprekken nam de zonevoorzitter de tijd om te luisteren naar de vakorganisaties. Er werden in deze geen onderhandse afspraken gemaakt of beloften gedaan. Ik kan jullie zeggen dat op een respectvolle wijze de huidige problematiek aan de burgemeester werd overgemaakt en dat er luisterbereidheid was, rest nu nog de feitelijke uitwerking. De burgemeester zal maandag op de zoneraad een delegatie (2 uit elke ploeg) ontvangen en luisteren. Nadien zal hij ook de tijd nemen om de rest toe te spreken.De burgemeester heeft zich geëngageerd om ook in de 4 ploegen langs te komen en te luisteren op zeer korte termijn! Dat er protestacties zullen zijn voor, tijdens of na de zoneraad is vanzelfsprekend en dat weet de zoneraad ook. Uiteraard is jullie onvrede terecht en moeten jullie dit ook laten blijken! Wij willen jullie echter vragen om deze op een correcte manier te uiten, zodat er achteraf geen tuchtsancties op de agenda komen te staan. Zorg er aub voor dat er geen vernielingen of gekwetsten te betreuren vallen! Met deze mail wensen wij dan ook onze gezamenlijke eisenbundel kenbaar te maken die het gezamenlijk vakbondsfront aan de zoneleiding heeft overgemaakt.

  1. ALGEMENE SITUATIE
  • De rust moet terugkeren;· Continuïteit, (mentale) rust, welzijn, respect zijn nu heel belangrijk, verlof is daarin ook een heel belangrijke factor;· Verlof, wissels en dergelijke moet met maximale flexibiliteit binnen de ploeg kunnen qua verlof en specialiteiten;· Wij vragen respect voor alle personeelsleden. Als er respect is dan krijg je daar zo veel voor terug;· Veranderingen, aanpassingen,... 'on hold' zetten;· Eerst overleg, inspraak, transparantie en maximale betrokkenheid, dit op een respectvolle en eerlijke manier.
  1. ANGSTCULTUUR
    • Meer inspraak, zeggenschap en dat er ook effectief geluisterd wordt op allerlei niveaus en dat de leiding het niet naast zich neerlegt.
    • Als er (kritische) opmerkingen worden gegeven, dat deze achteraf niet gebruikt worden tegen het betrokken personeelslid;
    • Terug meer verantwoordelijkheden binnen de ploeg zelf;
    • Respect en vertrouwen moeten hersteld worden.
  1. AMBULANCIERS
    • Verderzetting van de besprekingen die zijn opgestart;
    • Niet meer gebeld worden in verlof of dag voor de shift om naar post of dergelijke te gaan.
    • Alles moet ruim vooraf geregeld zijn. Terug hybride inschakelen voor verlof en of ziektes op te vangen. Zowel voor de beroeps als voor vrijwilligers. Momenteel kan dit enkel in Deinze.
    • Geen 'beller' systeem meer.
    • 25% regel verlof. 1 op 4 in verlof. Bij 10 man 2 moet en 3 mag. Er is bijna nooit extra verlof mogelijk in de praktijk. Veel burn outs.... Door slecht management.
  1. WEDERTEWERKSTELLING
  • 7,36 uur of 12 uur een eigen keuze aan 75%! Zonder beperking in tijd.
  1. DISPATCH
    • Het uitgangspunt van een studiebureau moet zijn dat alle opties samen met het personeel worden onderzocht, maar niet dat er al vooraf opdracht gegeven wordt om de 12 uur niet te onderzoeken of negatief te beantwoorden;
  1. ATP
  • Er heerst hier ook angst, er werden veel veranderingen op korte termijn doorgevoerd zonder inspraak en overleg.

Deze punten zullen door de delegatie op het zonecollege en zoneraad worden toegelicht morgen.
Maar eerst moet binnen de volledige Zone Centrum de rust terug keren.Hopende jullie hiermee geïnformeerd te hebben en steeds bereikbaar voor verdere toelichting


Binnen Brandweer Zone Centrum heerst sociale onrust.

De problemen situeren zich op verschillende niveaus

1. Ambulance/dispatching

Het uurrooster van de dispatchers is te zwaar: er werd gevraagd om het uurrooster te herzien, maar er zijn nog steeds geen wijzigingen! Er is een hoog personeelsverloop wat aanleiding geeft tot nieuwe aanwervingen en opleiding. Dit weegt op de huidige dispatchers. Er is voldoende flexibiliteit van de dispatchers, maar het ontbreekt aan wil van de zoneleiding om een leefbaarder werkregime te bewerkstelligen. Zij vragen een uurrooster van 12 u in plaats van 8 uur shiften, maar dit is blijkbaar onbespreekbaar

Er zijn op korte tijd heel wat veranderingen doorgevoerd: invulling van een PIT-bemanning, geen vaste standplaatsen meer...dit vraagt heel wat logistieke aanpassingen van het personeel. Zo worden ze in hun vrije tijd opgebeld (daags voordien) voor een onverwachte overplaatsing naar een andere locatie, maar zij moeten zelf voor hun kledij zorgen. Ook zijn er problemen met de opname van verlof.

Voor de ambulanciers worden mondelinge afspraken o.a. over verlof niet toegepast. zo bijvoorbeeld de 3e man voor verlof, men geeft aan dat dit in de toekomst niet meer kan.

Door de gebrekkige personeelsformatie, is er vaak te weinig bezetting. Daardoor is de garantie op 2 dagen verlof niet haalbaar. Er heerst onduidelijkheid over het takenpakket voor de PIT bemanning,...

2. Angstcultuur

De directie hanteert een angstcultuur... Indien men te kritisch is, wordt gedreigd met een negatieve evaluatie. Zij dulden geen tegenspraak!

Er is geen of gebrekkige communicatie vanuit de leiding waardoor het personeel het gevoel krijgt geen inspraak meer te hebben. Alles is toch al beslist...

3. Wedertewerkstelling

In het kader van de wedertewerkstelling zijn heel wat taken niet langer meer beschikbaar en dwingt men het personeel in een uurrooster met glijtijden en een dagstelsel van 7,36 u ipv 12 u in de ploeg. Men verbloemt dit met de voordelen die een glijrooster bieden, de beperking van de mogelijke taken in het 12 u stelsel... maar structureel heroriënteert men gewoonweg de taken en maakt men wedertewerkstelling niet attractief...

Deze problemen zorgen voor stress bij de personeelsleden en vormen dus een psychosociaal risico. Stress geeft aanleiding tot spanningen, uitvallen van collega's en maken de vicieuze cirkel rond.

Ondanks het sociaal overleg, het aankaarten van de problematiek stellen de vakorganisaties vast dat de zone gewoon dezelfde koers blijft aanhouden. Aan de hand van protestacties wil het personeel de zoneleiding vragen:

- Respect te tonen voor hun werk en respect voor de thuis/werkbalans

- Meer inspraak in beslissingen en aansluitend een betere en tijdige communicatie vanuit de zone

- Bestrijden van machtsmisbruik door hiërachische meerderen. Kritiek op een respectvolle manier mag niet afgestraft worden

- De 12 u regeling voor dispatching te overwegen

- Herbekijken van de dienstregelingen voor de ambulanciers en tijdige communicatie over de diensten

- Garanties voor het opnemen en valideren van het verlof

- Herbekijken van de invulling voor wedertewerkstelling

De maat is vol voor het personeel...Er is een hoog personeelsverloop, vandaar dat het tijd is voor een duidelijk signaal. Er zullen nog protestacties zijn, maar wanneer de zone halstarig het been blijft stijf houden rest ons alleen nog een stakingsaanzegging.


Beste collega's,

Binnen Zone Centrum rommelt het... VSOA was hiervan niet op de hoogte, maar met deze mail wensen wij dit recht te zetten. 

Vooreerst willen wij ons excuseren dat jullie nog niet eerder iets van ons hoorden, maar de reden hiervoor is dat recent D. P. afstand deed van zijn mandaat en sedert kort een nieuwe verantwoordelijke leider en voorzitter voor de regio Vlaanderen werd aangesteld in de persoon van Bart N.

Bart N. is zelf een operationeel brandweerlid binnen Brandweer Zone Rand (Antwerpen) en zal jullie ongetwijfeld niet onbekend zijn, denken we maar aan de illustraties voor de artikelen van Karel L. en zijn expertise met betrekking tot de zware hulpverlening, waarvoor hij mede auteur was voor de SOP zware hulpverlening bij het KCCE.

Bart is reeds meer dan 30 jaar actief binnen de brandweer en is evenzeer gepassioneerd door het vak. Bart neemt zijn mandaat als voorzitter voor Vlaanderen op als reactie op de veranderende brandweer en wil mee de kar trekken om de hervorming van de brandweer opnieuw op de sporen te krijgen. 

Een hervorming die meer en meer op een misvorming begint te lijken...Een nieuwe functie vergt echter altijd een inloopperiode, een aanpassing en het zoeken naar de juiste balans. Dit heeft voor gevolg dat lopende dossiers niet onmiddellijk op de radar kwamen of dat we sommige heikele situaties niet onmiddellijk de juiste opvolging gaven.

 Gelukkig hebben jullie ons hierop attent gemaakt en springen wij alsnog mee op de kar om jullie ongenoegen naar de zoneleiding toe mee te versterken. Dit is ook onze verantwoordelijkheid en het mandaat dat jullie ons geven! Met deze mail willen we jullie dan ook informeren dat ondertussen VSOA samen met ACV en ACOD de handen in elkaar hebben geslagen en een gemeenschappelijk vakbondsfront vormen tegen de huidige situatie in jullie hulpverleningszone.

 Samen kunnen we een krachtig signaal geven... Verder informatie zal nog volgen, maar we kunnen jullie nu al meegeven dat wanneer de zone geen gehoor geeft aan de wensen van zijn personeel wij niet zullen nalaten een stakingsaanzegging te doen. In afwachting wordt jullie gevraagd om op 25 oktober a.s. massaal naar de zoneraad te trekken en een duidelijk signaal te geven aan de politici. In onze ledendatabase hebben wij nog heel wat leden waarvan wij het e-mailadres niet bezitten. Dus deel deze brief gerust met leden en collega's die hem niet zouden ontvangen hebben. Vraag alle leden om hun e-mailadres door te geven als ze rechtstreeks op de hoogte willen blijven van de verdere evoluties is dit dossier.

 Ook nieuwe leden mag je gerust naar ons doorverwijzenMochten jullie nog feiten of opmerkingen hebben die het ongenoegen kunnen illustreren mogen jullie steeds contact nemen met jullie nieuwe regionale voorzitter Bart N. via mail (firefighter.vl@vsoa-g2.eu) 

Bijstand met raad en daad!

Voor VSOA - sector hulpverleningszones

Eric LABOURDETTE Verantwoordelijke leider 

Peter VANDENBERK Verantwoordelijke leider 

Bart NOYENS Verantwoordelijke leider